Iedereen heeft recht op zijn eigen verhaal. Zelf ben ik opgegroeid binnen de religie van de Jehovah’s Getuigen. Daar heb ik een autobiografie over geschreven. Terwijl ik schreef en schreef, voelde ik ook een vorm van nieuwsgierigheid opkomen. Hoe hebben anderen dit ervaren? Hoe was het voor hen? Ik zocht daarom naar groepen op Reddit en Facebook en kwam zo in contact met Hadassah, iemand die opstond en haar stem liet horen.

Vandaag vertel ik haar verhaal. Hadassah vertrouwde mij een opsomming toe van haar levensgebeurtenissen, in overleg wat afstandelijk beschreven. Dat was nodig omdat de pijn nog steeds diep aanwezig is. Ik doe mijn best om haar verhaal zo goed mogelijk te verwoorden.

Hadassah is geboren op 23 november 1970, in Leiden. De naam Hadassah betekent ‘Mirte of Vreugde’.

De eerste zeven jaar van haar leven waren zoals veel Jehovah’s Getuigen dat ervaren. Het was mooi, maar ook bedrukkend. Ze groeide op met het sprookje over een paradijsaarde en dat ze uitverkoren was om Armageddon te overleven. Geen verjaardagen, geen kerst en geen enkele andere feestdag. Ze was anders. Niet zoals haar klasgenootjes.

Binnen elke groepering zijn er strikte en minder heilige personen. Hadassah groeide op in een zeer strenge familie. Zelf groeide ik op een in een gezin dat waarschijnlijk ergens in het midden zat, maar ik kende de gezinnen waar Hadassah het over had. Ik zag ze vroeger dagelijks om me heen.

Haar ouders wilden niet dat ze naar de kleuterschool ging. Alleen het minimale, de leerplichtige periode, want anders zou ze onnodig worden blootgesteld aan alle ‘wereldse’ invloeden. Na school meteen naar huis. Geen vrienden of vriendinnen op school. Nooit meedoen aan verjaardagen, kerst of enige andere feestdag. Geen speelafspraakjes met kinderen die geen JG waren. Totale isolatie, want iedereen daarbuiten was slecht. Het werd er allemaal met de harde hand ingeslagen. Letterlijk, want ook die teksten uit de bijbel volgden haar ouders op de letter. ‘Spaar de roede niet’. Als ik haar beschrijving lees, dan hebben we het hier niet over een ‘corrigerende tik’ (wat al jaren lang niet meer kan), maar over pure mishandeling. Dit was echt hard slaan. Wangen vastpakken en fijnknijpen. Intimiderende uitspraken. Pure kindermishandeling, emotioneel en lichamelijk. Verschrikkelijk!

Hadassah reageerde erop door te grijpen naar vastigheid. Ze moest goed zijn en steeds meer haar best doen, ook al leek ze het nooit goed genoeg te doen. Nog meer zichzelf inzetten en proberen een voorbeeldfunctie te zijn binnen haar gemeente. Nette rokjes aan, eruitzien als een zwaar gelovig kind, alles in het teken van de religie. Geen enkele ruimte om zichzelf te ontplooien, wat essentieel is voor elk kind.

In 1978 verhuisde ze naar Den Haag, de Van Loostraat. Daardoor kwam ze terecht in een nieuwe gemeente, van gemeente Leiden naar gemeente Scheveningen. Een eigen kamer op de tweede verdieping. Haar kamer leek een veilige haven, tot oom Rob aanbood haar naar bed te brengen. Speels verzon hij creatieve verhalen over smurfjes en kabouters die haar hele lichaam verkenden. Geen plek werd overgeslagen. Oom Rob kwam steeds vaker op bezoek en bood steeds vaker aan om zijn lieve nichtje toe te stoppen.

Na een jaar mocht Hadassah voor het eerst bij hen logeren. Gezellig bij oom Rob en haar tante. Een pyjama hoefde ze niet aan te trekken. Het bed zou warm genoeg zijn als ze tussen hen in zou kruipen. Gezellig toch, zo bij je oom en tante? Geen smurfen, maar vier handen die haar streelden en in slaap wiegden.

Toen ze de volgende dag thuiskwam, vertelde ze haar zesjarige broertje over slapen zonder pyjama en wat ze allemaal deden, maar hij begreep er weinig van. Uiteindelijk gaf ze het maar op, ze begreep het zelf ook niet zo goed.

Tussendoor werd de afstand tussen haar en de rest van de wereld steeds kleiner. Op vergaderingen mocht ze trots vertellen dat ze op school geen paasei maar een theepot had gemaakt. Binnen de gemeente werd ze steeds meer een voorbeeld voor andere jongeren, maar op school was zij het buitenbeentje. Thuis kreeg ze er een zusje bij, Abigail. Hadassah was enorm trots, want nu had ze niet alleen twee broertjes, maar ook een lief klein zusje.

In de jaren daarna bleef het misbruik doorgaan. Hadassah was nu dertien en haar oom en tante waren verhuisd naar de Meeuwenstraat in Den Haag (Duindorp). De logeerpartijtjes bleven doorgaan en de handtastelijkheid nam toe, ook buitenshuis. Vlak voor of na een vergadering en midden in de drukke koninkrijkszaal, hoorde ze regelmatig dat ze er zo lekker uit zag in haar rokje. Strak kontje. Ook tijdens het prediken kon haar oom zich niet inhouden. Even wat meer in de schaduw staan van een portiekwoning. Vooruit moeten lopen op de trap. Handen op en in plekken waar ze niet horen. Altijd in het geheim en buiten het zicht van anderen.

Rond diezelfde tijd werd Hadassah voor het eerst ongesteld. Oom Rob hoorde dat via zijn vrouw, die het weer van de moeder van Hadassah had gehoord. Hij gaf aan dat ze vanaf nu wat voorzichtiger moesten zijn, ze mocht natuurlijk niet zwanger worden. Wel mocht ze nu mee naar zijn fotokamer, een nieuwe hobby waar Hadassah regelmatig aan mee moest werken. Foto’s met kleding maar ook naaktfoto’s. Kinderporno. Nu jaren later zijn die foto’s met kleding aan in het bezit van Hadassah, maar die andere foto’s zijn nooit teruggevonden. Het is volledig onduidelijk of die nog bestaan en wie die mogelijk nog in zijn of haar bezit heeft. Een gedachte die een diep litteken heeft achtergelaten op haar ziel.

In 1984 krijgen haar oom een tante een zoon, Martin. Dat zorgde ervoor dat Hadassah vaker moest oppassen en dus steeds meer over de vloer kwam. Terwijl het seksueel misbruik doorging, liet Hadassah zich op dertienjarige leeftijd dopen. Ze nam haar toevlucht tot Jehovah en hoopte dat hij haar zou beschermen. Ook hoopte ze er op die manier nog meer bij te horen, want binnen die religie is een ongedoopte verkondiger nog steeds een buitenbeentje. Pas als je jezelf opdraagt aan Jehovah hoor je er echt bij.

Toen Hadassah bijna zestien jaar oud was, in 1986, begon ze te beseffen wat er allemaal aan de hand was. Ze deed pogingen om onder het oppassen uit te komen en verzon continu smoesjes. Dat lukte tot een bepaalde grens, want op de vergaderingen en tijdens het prediken bleef hij doorgaan met vunzige opmerkingen en zijn handtastelijk gedrag. In datzelfde jaar rondde Hadassah haar middelbare school af, een mavo-opleiding op D-niveau. Meteen parttime werken en nog meer prediken. Pionieren, wat neerkomt op zestig uur van deur tot deur lopen. Het was opnieuw een noodgreep, want ook die druk is groot binnen de gemeente. De grens wordt steeds verlegd. Met een paar uur per maand maak je geen indruk en je wil erbij horen, toch? Alles voor die acceptatie. Goed in het daglicht staan bij Jehovah want binnenkort komt Armageddon. Veel bidden, want ze droomde van dat paradijs. Eeuwige verlichting. Alle slechte mensen zouden worden vernietigd en hopelijk ook haar oom en tante. Daarom nog steeds afgezonderd leven van de rest van de ‘wereld’ en alle slechte mensen die niet binnen de religie zaten.

Verder studeren was geen optie, want Hadassah hoorde maar al te vaak de Bijbeltekst: “vergaar geen schatten in de wereld”. Elke vorm van ambitie werd op jonge leeftijd onderdrukt. Zelf nadenken of een kritische mening vormen betekende dat je opstandig was. Hadassah had maar één keuze, meedoen met alles om haar heen, maak je ouders trots en doe wat God van je verlangt. En ook dat paste perfect in het plaatje van haar ouders, want haar vader had een hoge functie binnen de religie en daar hoort natuurlijk een gehoorzame dochter bij.

Op haar zeventiende probeerde haar oom zich nog een laatste keer aan haar te vergrijpen. Dat mislukte, maar hij benadrukte toen heel duidelijk dat ze niemand over hun geheim mocht vertellen. Ze zouden haar toch niet geloven. Haar oom en tante hadden toen net een nieuwe dochter gekregen.

Snel daarna doorloopt Hadassah de pioniersschool, een speciale opleiding voor pioniers die zichzelf een jaar lang hebben ingezet voor 90 uur per maand.
Begin 1989 ging Hadassah hard achteruit. In het zwembad, waar ze elke woensdagavond met haar moeder ging zwemmen, leerde ze een vijftien jaar oudere man kennen. Ze vertelde haar verhaal, dat ze wilde vluchten. Hij gaf zijn telefoonnummer en haalde haar later op. Zo begon een nieuwe rollercoaster:

  • Aangifte doen bij de politie
  • Binnen de gemeente alles bespreken met het gerechtelijk comité (een groep van drie ouderlingen die je uithoren en het liefst alle details willen horen). Dit herhaalde zich nog twee keer, waarna het escaleerde tot het hoofdkantoor in Nederland en later ook Amerika
  • Uitgesloten worden van de religie, ze vonden dat ze geen aangifte had mogen doen
  • Een poging tot zelfmoord
  • Uit huis gezet door haar ouders, want een uitgesloten persoon mocht niet thuis wonen
  • In de ziektewet en afgekeurd worden voor werk
  • Ondanks de aangifte bij de politie, is de zaak nooit voor de rechter gekomen
  • Volledig kapotgemaakt door het verleden en emoties die haar volledig in bedwang hadden

Hadassah was toen krap achttien jaar oud.

Totaal verstoren van familie en vrienden, zocht Hadassah troost en liefde bij Jan, de man van het zwembad. Ze raakte zwanger en kreeg op 23 september 1990 een dochter: Talitha Deborah. Haar moederinstinct botste met haar eigen verleden. Ze geloofde nog steeds, maar was geen onderdeel meer van de religie. Was dit hoe ze haar kind wilde laten opgroeien? Onderdeel van Satans wereld en niet die van Jehovah? Zou ze niet terug willen?

Tijdens haar poging om hersteld te worden, verhoogde de religie en haar ouders de druk. Dat zou alleen maar mogelijk zijn als ze in het reine kwam met Jehovah en met Jan zou trouwen. Ze moest oprecht laten zien dat ze spijt had, achter in de zaal zitten met een gebogen hoofd. Met niemand mogen praten. Een dubbelleven, want haar verkrachters zaten nog steeds in diezelfde gemeente, maar dit was voor haar de enige manier om weer in contact met haar familie te komen. Haar dochter een opa, oma, neefjes en nichtjes te geven.
Het was een hel. Bij elke stap die Hadassah deed, werd ze in de gaten gehouden. Een misstap en het hersteld worden zou niet doorgaan, dan zou alles een alles misschien wel een half jaar opschuiven en dat voelde voor haar als geen optie. Ze miste haar familie. Uiteindelijk, na een verschrikkelijk moeilijke periode en het opnieuw opgeven van een deel van haar identiteit, lukte het. Ze was weer een Jehovah’s Getuige geworden.

Tot 1995. De relatie met Jan bleek veel meer een vader-dochterrelatie te zijn. Geen liefdesrelatie, dus Hadassah en Jan gingen uit elkaar en opnieuw werd ze uitgesloten. Opnieuw is ze terechtgekomen in die koude en eenzame hel, maar nu met een dochter van een paar jaar oud. Nu zat Hadassah op een zolderkamer, opnieuw vechtend voor herstel, want opnieuw zat ze zonder familie. Altijd weer die conditionele liefde.

In de periode hierna besluit Hadassah te kiezen voor een nette broeder uit de gemeente. Hij was net gedoopt en ze hoopte dat ze hiermee liet zien dat ze echt voor Jehovah koos. Alles volgens het boekje. Hopen dat ze voor vol werd aangezien en dat ze de liefde en aandacht zou krijgen waar ze hopeloos naar op zoek was. En dus trouwde ze weer, onder druk van familie en de religie. Het is nu januari 1997.

Vlak voor dit huwelijk maakte Hadassah samen met een advocaat een start om de zaak tegen haar oom en tante te heropenen en voor strafvervolging te gaan. In maart 1997 volgt het klaagschrift ter griffie van de rechtbank.

In mei 1997 beviel Hadassah van een zoon. Een mooi moment in haar leven, wat werd overschaduwd door het feit dat haar nieuwe man, tevens een trouwe Jehovah’s Getuige, haar slachtoffer maakte van huiselijk geweld. Ze werd regelmatig in elkaar geslagen, smeekte om hulp van haar ouders en de religie, maar het kwam niet. Ze stond er alleen voor. Moeder van twee kinderen. De energie was op. Tranen raakten op. Slikken en doorgaan. Overleven, voor haar zoon en dochter.

Opnieuw een rollercoaster:

  • November 1997 de tussenbeschikking van het Hof
  • Januari 1998, het Hof wijst het beklag af
  • De Jehovah’s Getuigen doen een beroep op hun zwijgrecht. Niemand wilde getuigen of voor haar opkomen
  • De daders gaan vrijuit en lopen nu (2022) nog steeds vrij rond. Klaar om nieuwe slachtoffers te maken
    1998, het huiselijk geweld neemt toe
  • Noodzakelijk verhuizen, onderduiken. Inmiddels niet meer actief in de religie
  • 2000, gescheiden
  • 2002, opnieuw door druk van familie en religie hertrouwd
  • Opnieuw huiselijk geweld, nu nog zwaarder, nog heftiger
  • 2003, de bom gaat af. Geen hulp vanuit de religie. Poging tot zelfmoord. HELP!
  • Vluchten naar een Blijf-van-mijn-lijfhuis
  • Strafzedenzaak tegen de vader van haar zoon (een gedoopte Jehovah’s Getuige). Hij krijgt 15 maanden gevangenisstraf en drie jaar reclasseringshulp in de vorm van TBS.
  • 2004, nu definitief breken met de religie en haar hele verleden
  • 2005, gevlucht naar Brabant zodat Hadassah zichzelf en haar kinderen rust kon geven
  • Een vriend leren kennen die ogenschijnlijk het beste met haar voorhad, maar opnieuw bleek dat niet het geval te zijn. Opnieuw ellende
  • 2006, de confrontatie met haar ex. Hadassah woonde toen op een geheim adres. Door alle stress en wanhoop pleegde ze opnieuw een zelfmoordpoging. Al jarenlang zwerft ze van hulpverlener naar hulpverlener, van instantie naar instantie
  • 2007-2015, het gaat maar door. Tijdelijke verblijfplaatsen, soms iets in de vrije sector wat ze niet kon betalen. Instanties en Gemeente Den Haag verleenden geen hulp of zelfs maar een woonurgentie. Hernieuwde aangiftes tegen haar ex, straat- en contactverboden. Vechten tegen het rechtssysteem. Ex dreigt dat hij hun zoon zou vermoorden

Angst. Achteromkijken. Slapeloze nachten. Pijn. Kan dit ooit stoppen? Gaat dit ooit stoppen?

In 2017 strooit Hadassah de as uit over haar vaders graf. De laatste keer dat ze haar jongste broertje en zusje ziet. In 2018 neemt ze contact op met Reclaimed Voices, een organisatie die speciaal is ingericht op seksueel misbruik binnen o.a. de religie van de Jehovah’s Getuigen.

Samen met hen vecht ze opnieuw. Ze vecht. En vecht. Hadassah staat op en laat haar stem horen.

In 2019 en 2020 werkt ze mee aan een onderzoek van Universiteit Utrecht. Hierop volgt aandacht vanuit de media. Ze zit o.a. bij Jinek, RTL-nieuws en NPO1-radio. Daarna volgt de lock-down en komt alles op een iets lager pitje te staan.

Vanaf 2021 heeft ze elke week therapie en probeert ze haar verhaal op papier te krijgen. Het is lastig. Emoties spelen op. Schrijfhulp is zeer welkom, maar niet altijd gratis aanwezig. Nog steeds op zoek.

2022 start Hadassah met de EMDR-therapie. Ze sluit zich aan bij het aanpakken van het Shunningsbeleid (uitgesloten personen doodverklaren) bij de Jehovah’s Getuigen. Samen met andere lotgenoten zoekt ze opnieuw de media op en deelt haar verhaal. Samen met Stichting ‘Against Watchtower Shunning’ start ze een rechtszaak. Alles om te vechten voor zichzelf en anderen die soortgelijke situaties moeten meemaken.

Hadassah vecht nog steeds. Elke dag opnieuw.

Terug naar Dennis
Ik vond het heel moeilijk om het verhaal van Hadassah te lezen. Inhoudelijk heb ik niets aangepast. Voor de leesbaarheid heb ik twee keer een opsomming toegepast en heb ik een aantal zinnen iets herschreven.

Het is bizar. Dit zou niemand mogen overkomen.

Hadassah, wat ben je sterk dat je dit op papier hebt gekregen. Wat een verhaal. Wat heb je veel meegemaakt. Knuffel…

Het meest verschrikkelijke aan dit hele verhaal? Hadassah is niet de enige. Ik heb de afgelopen maanden persoonlijk contact gehad met nog twee andere personen waarin seksueel misbruik binnen de Jehovah’s Getuigen centraal staat. Meer dan tien personen vertelden mij persoonlijk over uit elkaar gerukte gezinnen, het verlies van kinderen of ouders. Drie personen gaven persoonlijk bij me aan dat dit te maken had met hun geaardheid. Zij konden zichzelf niet zijn zonder alles kwijt te raken. Zelfmoordpogingen zijn geen uitzonderingen. Ook is het geen uitzondering om jaren later nog steeds in gesprek te zijn met psychologen. Soms geeft het lichaam op…. Ze kunnen niet meer. Ze willen wel, maar de energie is er niet. Uitputting.

Met dit bericht vraag ik om erkenning. Het is te makkelijk om dit te negeren. Hadassah staat op. Ik sta op. Velen anderen staan op. Wat doe jij?

Iedereen heeft recht op zijn eigen verhaal. Zelf ben ik opgegroeid binnen de religie van de Jehovah’s Getuigen. Daar heb ik een autobiografie over geschreven. Terwijl ik schreef en schreef, voelde ik ook een vorm van nieuwsgierigheid opkomen. Hoe hebben anderen dit ervaren? Hoe was het voor hen? Ik zocht daarom naar groepen op Reddit en Facebook en kwam zo in contact met Hadassah, iemand die opstond en haar stem liet horen.

Vandaag vertel ik haar verhaal. Hadassah vertrouwde mij een opsomming toe van haar levensgebeurtenissen, in overleg wat afstandelijk beschreven. Dat was nodig omdat de pijn nog steeds diep aanwezig is. Ik doe mijn best om haar verhaal zo goed mogelijk te verwoorden.

Hadassah is geboren op 23 november 1970, in Leiden. De naam Hadassah betekent ‘Mirte of Vreugde’.

De eerste zeven jaar van haar leven waren zoals veel Jehovah’s Getuigen dat ervaren. Het was mooi, maar ook bedrukkend. Ze groeide op met het sprookje over een paradijsaarde en dat ze uitverkoren was om Armageddon te overleven. Geen verjaardagen, geen kerst en geen enkele andere feestdag. Ze was anders. Niet zoals haar klasgenootjes.

Binnen elke groepering zijn er strikte en minder heilige personen. Hadassah groeide op in een zeer strenge familie. Zelf groeide ik op een in een gezin dat waarschijnlijk ergens in het midden zat, maar ik kende de gezinnen waar Hadassah het over had. Ik zag ze vroeger dagelijks om me heen.

Haar ouders wilden niet dat ze naar de kleuterschool ging. Alleen het minimale, de leerplichtige periode, want anders zou ze onnodig worden blootgesteld aan alle ‘wereldse’ invloeden. Na school meteen naar huis. Geen vrienden of vriendinnen op school. Nooit meedoen aan verjaardagen, kerst of enige andere feestdag. Geen speelafspraakjes met kinderen die geen JG waren. Totale isolatie, want iedereen daarbuiten was slecht. Het werd er allemaal met de harde hand ingeslagen. Letterlijk, want ook die teksten uit de bijbel volgden haar ouders op de letter. ‘Spaar de roede niet’. Als ik haar beschrijving lees, dan hebben we het hier niet over een ‘corrigerende tik’ (wat al jaren lang niet meer kan), maar over pure mishandeling. Dit was echt hard slaan. Wangen vastpakken en fijnknijpen. Intimiderende uitspraken. Pure kindermishandeling, emotioneel en lichamelijk. Verschrikkelijk!

Hadassah reageerde erop door te grijpen naar vastigheid. Ze moest goed zijn en steeds meer haar best doen, ook al leek ze het nooit goed genoeg te doen. Nog meer zichzelf inzetten en proberen een voorbeeldfunctie te zijn binnen haar gemeente. Nette rokjes aan, eruitzien als een zwaar gelovig kind, alles in het teken van de religie. Geen enkele ruimte om zichzelf te ontplooien, wat essentieel is voor elk kind.

In 1978 verhuisde ze naar Den Haag, de Van Loostraat. Daardoor kwam ze terecht in een nieuwe gemeente, van gemeente Leiden naar gemeente Scheveningen. Een eigen kamer op de tweede verdieping. Haar kamer leek een veilige haven, tot oom Rob aanbood haar naar bed te brengen. Speels verzon hij creatieve verhalen over smurfjes en kabouters die haar hele lichaam verkenden. Geen plek werd overgeslagen. Oom Rob kwam steeds vaker op bezoek en bood steeds vaker aan om zijn lieve nichtje toe te stoppen.

Na een jaar mocht Hadassah voor het eerst bij hen logeren. Gezellig bij oom Rob en haar tante. Een pyjama hoefde ze niet aan te trekken. Het bed zou warm genoeg zijn als ze tussen hen in zou kruipen. Gezellig toch, zo bij je oom en tante? Geen smurfen, maar vier handen die haar streelden en in slaap wiegden.

Toen ze de volgende dag thuiskwam, vertelde ze haar zesjarige broertje over slapen zonder pyjama en wat ze allemaal deden, maar hij begreep er weinig van. Uiteindelijk gaf ze het maar op, ze begreep het zelf ook niet zo goed.

Tussendoor werd de afstand tussen haar en de rest van de wereld steeds kleiner. Op vergaderingen mocht ze trots vertellen dat ze op school geen paasei maar een theepot had gemaakt. Binnen de gemeente werd ze steeds meer een voorbeeld voor andere jongeren, maar op school was zij het buitenbeentje. Thuis kreeg ze er een zusje bij, Abigail. Hadassah was enorm trots, want nu had ze niet alleen twee broertjes, maar ook een lief klein zusje.

In de jaren daarna bleef het misbruik doorgaan. Hadassah was nu dertien en haar oom en tante waren verhuisd naar de Meeuwenstraat in Den Haag (Duindorp). De logeerpartijtjes bleven doorgaan en de handtastelijkheid nam toe, ook buitenshuis. Vlak voor of na een vergadering en midden in de drukke koninkrijkszaal, hoorde ze regelmatig dat ze er zo lekker uit zag in haar rokje. Strak kontje. Ook tijdens het prediken kon haar oom zich niet inhouden. Even wat meer in de schaduw staan van een portiekwoning. Vooruit moeten lopen op de trap. Handen op en in plekken waar ze niet horen. Altijd in het geheim en buiten het zicht van anderen.

Rond diezelfde tijd werd Hadassah voor het eerst ongesteld. Oom Rob hoorde dat via zijn vrouw, die het weer van de moeder van Hadassah had gehoord. Hij gaf aan dat ze vanaf nu wat voorzichtiger moesten zijn, ze mocht natuurlijk niet zwanger worden. Wel mocht ze nu mee naar zijn fotokamer, een nieuwe hobby waar Hadassah regelmatig aan mee moest werken. Foto’s met kleding maar ook naaktfoto’s. Kinderporno. Nu jaren later zijn die foto’s met kleding aan in het bezit van Hadassah, maar die andere foto’s zijn nooit teruggevonden. Het is volledig onduidelijk of die nog bestaan en wie die mogelijk nog in zijn of haar bezit heeft. Een gedachte die een diep litteken heeft achtergelaten op haar ziel.

In 1984 krijgen haar oom een tante een zoon, Martin. Dat zorgde ervoor dat Hadassah vaker moest oppassen en dus steeds meer over de vloer kwam. Terwijl het seksueel misbruik doorging, liet Hadassah zich op dertienjarige leeftijd dopen. Ze nam haar toevlucht tot Jehovah en hoopte dat hij haar zou beschermen. Ook hoopte ze er op die manier nog meer bij te horen, want binnen die religie is een ongedoopte verkondiger nog steeds een buitenbeentje. Pas als je jezelf opdraagt aan Jehovah hoor je er echt bij.

Toen Hadassah bijna zestien jaar oud was, in 1986, begon ze te beseffen wat er allemaal aan de hand was. Ze deed pogingen om onder het oppassen uit te komen en verzon continu smoesjes. Dat lukte tot een bepaalde grens, want op de vergaderingen en tijdens het prediken bleef hij doorgaan met vunzige opmerkingen en zijn handtastelijk gedrag. In datzelfde jaar rondde Hadassah haar middelbare school af, een mavo-opleiding op D-niveau. Meteen parttime werken en nog meer prediken. Pionieren, wat neerkomt op zestig uur van deur tot deur lopen. Het was opnieuw een noodgreep, want ook die druk is groot binnen de gemeente. De grens wordt steeds verlegd. Met een paar uur per maand maak je geen indruk en je wil erbij horen, toch? Alles voor die acceptatie. Goed in het daglicht staan bij Jehovah want binnenkort komt Armageddon. Veel bidden, want ze droomde van dat paradijs. Eeuwige verlichting. Alle slechte mensen zouden worden vernietigd en hopelijk ook haar oom en tante. Daarom nog steeds afgezonderd leven van de rest van de ‘wereld’ en alle slechte mensen die niet binnen de religie zaten.

Verder studeren was geen optie, want Hadassah hoorde maar al te vaak de Bijbeltekst: “vergaar geen schatten in de wereld”. Elke vorm van ambitie werd op jonge leeftijd onderdrukt. Zelf nadenken of een kritische mening vormen betekende dat je opstandig was. Hadassah had maar één keuze, meedoen met alles om haar heen, maak je ouders trots en doe wat God van je verlangt. En ook dat paste perfect in het plaatje van haar ouders, want haar vader had een hoge functie binnen de religie en daar hoort natuurlijk een gehoorzame dochter bij.

Op haar zeventiende probeerde haar oom zich nog een laatste keer aan haar te vergrijpen. Dat mislukte, maar hij benadrukte toen heel duidelijk dat ze niemand over hun geheim mocht vertellen. Ze zouden haar toch niet geloven. Haar oom en tante hadden toen net een nieuwe dochter gekregen.

Snel daarna doorloopt Hadassah de pioniersschool, een speciale opleiding voor pioniers die zichzelf een jaar lang hebben ingezet voor 90 uur per maand.
Begin 1989 ging Hadassah hard achteruit. In het zwembad, waar ze elke woensdagavond met haar moeder ging zwemmen, leerde ze een vijftien jaar oudere man kennen. Ze vertelde haar verhaal, dat ze wilde vluchten. Hij gaf zijn telefoonnummer en haalde haar later op. Zo begon een nieuwe rollercoaster:

  • Aangifte doen bij de politie
  • Binnen de gemeente alles bespreken met het gerechtelijk comité (een groep van drie ouderlingen die je uithoren en het liefst alle details willen horen). Dit herhaalde zich nog twee keer, waarna het escaleerde tot het hoofdkantoor in Nederland en later ook Amerika
  • Uitgesloten worden van de religie, ze vonden dat ze geen aangifte had mogen doen
  • Een poging tot zelfmoord
  • Uit huis gezet door haar ouders, want een uitgesloten persoon mocht niet thuis wonen
  • In de ziektewet en afgekeurd worden voor werk
  • Ondanks de aangifte bij de politie, is de zaak nooit voor de rechter gekomen
  • Volledig kapotgemaakt door het verleden en emoties die haar volledig in bedwang hadden

Hadassah was toen krap achttien jaar oud.

Totaal verstoren van familie en vrienden, zocht Hadassah troost en liefde bij Jan, de man van het zwembad. Ze raakte zwanger en kreeg op 23 september 1990 een dochter: Talitha Deborah. Haar moederinstinct botste met haar eigen verleden. Ze geloofde nog steeds, maar was geen onderdeel meer van de religie. Was dit hoe ze haar kind wilde laten opgroeien? Onderdeel van Satans wereld en niet die van Jehovah? Zou ze niet terug willen?

Tijdens haar poging om hersteld te worden, verhoogde de religie en haar ouders de druk. Dat zou alleen maar mogelijk zijn als ze in het reine kwam met Jehovah en met Jan zou trouwen. Ze moest oprecht laten zien dat ze spijt had, achter in de zaal zitten met een gebogen hoofd. Met niemand mogen praten. Een dubbelleven, want haar verkrachters zaten nog steeds in diezelfde gemeente, maar dit was voor haar de enige manier om weer in contact met haar familie te komen. Haar dochter een opa, oma, neefjes en nichtjes te geven.
Het was een hel. Bij elke stap die Hadassah deed, werd ze in de gaten gehouden. Een misstap en het hersteld worden zou niet doorgaan, dan zou alles een alles misschien wel een half jaar opschuiven en dat voelde voor haar als geen optie. Ze miste haar familie. Uiteindelijk, na een verschrikkelijk moeilijke periode en het opnieuw opgeven van een deel van haar identiteit, lukte het. Ze was weer een Jehovah’s Getuige geworden.

Tot 1995. De relatie met Jan bleek veel meer een vader-dochterrelatie te zijn. Geen liefdesrelatie, dus Hadassah en Jan gingen uit elkaar en opnieuw werd ze uitgesloten. Opnieuw is ze terechtgekomen in die koude en eenzame hel, maar nu met een dochter van een paar jaar oud. Nu zat Hadassah op een zolderkamer, opnieuw vechtend voor herstel, want opnieuw zat ze zonder familie. Altijd weer die conditionele liefde.

In de periode hierna besluit Hadassah te kiezen voor een nette broeder uit de gemeente. Hij was net gedoopt en ze hoopte dat ze hiermee liet zien dat ze echt voor Jehovah koos. Alles volgens het boekje. Hopen dat ze voor vol werd aangezien en dat ze de liefde en aandacht zou krijgen waar ze hopeloos naar op zoek was. En dus trouwde ze weer, onder druk van familie en de religie. Het is nu januari 1997.

Vlak voor dit huwelijk maakte Hadassah samen met een advocaat een start om de zaak tegen haar oom en tante te heropenen en voor strafvervolging te gaan. In maart 1997 volgt het klaagschrift ter griffie van de rechtbank.

In mei 1997 beviel Hadassah van een zoon. Een mooi moment in haar leven, wat werd overschaduwd door het feit dat haar nieuwe man, tevens een trouwe Jehovah’s Getuige, haar slachtoffer maakte van huiselijk geweld. Ze werd regelmatig in elkaar geslagen, smeekte om hulp van haar ouders en de religie, maar het kwam niet. Ze stond er alleen voor. Moeder van twee kinderen. De energie was op. Tranen raakten op. Slikken en doorgaan. Overleven, voor haar zoon en dochter.

Opnieuw een rollercoaster:

  • November 1997 de tussenbeschikking van het Hof
  • Januari 1998, het Hof wijst het beklag af
  • De Jehovah’s Getuigen doen een beroep op hun zwijgrecht. Niemand wilde getuigen of voor haar opkomen
  • De daders gaan vrijuit en lopen nu (2022) nog steeds vrij rond. Klaar om nieuwe slachtoffers te maken
    1998, het huiselijk geweld neemt toe
  • Noodzakelijk verhuizen, onderduiken. Inmiddels niet meer actief in de religie
  • 2000, gescheiden
  • 2002, opnieuw door druk van familie en religie hertrouwd
  • Opnieuw huiselijk geweld, nu nog zwaarder, nog heftiger
  • 2003, de bom gaat af. Geen hulp vanuit de religie. Poging tot zelfmoord. HELP!
  • Vluchten naar een Blijf-van-mijn-lijfhuis
  • Strafzedenzaak tegen de vader van haar zoon (een gedoopte Jehovah’s Getuige). Hij krijgt 15 maanden gevangenisstraf en drie jaar reclasseringshulp in de vorm van TBS.
  • 2004, nu definitief breken met de religie en haar hele verleden
  • 2005, gevlucht naar Brabant zodat Hadassah zichzelf en haar kinderen rust kon geven
  • Een vriend leren kennen die ogenschijnlijk het beste met haar voorhad, maar opnieuw bleek dat niet het geval te zijn. Opnieuw ellende
  • 2006, de confrontatie met haar ex. Hadassah woonde toen op een geheim adres. Door alle stress en wanhoop pleegde ze opnieuw een zelfmoordpoging. Al jarenlang zwerft ze van hulpverlener naar hulpverlener, van instantie naar instantie
  • 2007-2015, het gaat maar door. Tijdelijke verblijfplaatsen, soms iets in de vrije sector wat ze niet kon betalen. Instanties en Gemeente Den Haag verleenden geen hulp of zelfs maar een woonurgentie. Hernieuwde aangiftes tegen haar ex, straat- en contactverboden. Vechten tegen het rechtssysteem. Ex dreigt dat hij hun zoon zou vermoorden

Angst. Achteromkijken. Slapeloze nachten. Pijn. Kan dit ooit stoppen? Gaat dit ooit stoppen?

In 2017 strooit Hadassah de as uit over haar vaders graf. De laatste keer dat ze haar jongste broertje en zusje ziet. In 2018 neemt ze contact op met Reclaimed Voices, een organisatie die speciaal is ingericht op seksueel misbruik binnen o.a. de religie van de Jehovah’s Getuigen.

Samen met hen vecht ze opnieuw. Ze vecht. En vecht. Hadassah staat op en laat haar stem horen.

In 2019 en 2020 werkt ze mee aan een onderzoek van Universiteit Utrecht. Hierop volgt aandacht vanuit de media. Ze zit o.a. bij Jinek, RTL-nieuws en NPO1-radio. Daarna volgt de lock-down en komt alles op een iets lager pitje te staan.

Vanaf 2021 heeft ze elke week therapie en probeert ze haar verhaal op papier te krijgen. Het is lastig. Emoties spelen op. Schrijfhulp is zeer welkom, maar niet altijd gratis aanwezig. Nog steeds op zoek.

2022 start Hadassah met de EMDR-therapie. Ze sluit zich aan bij het aanpakken van het Shunningsbeleid (uitgesloten personen doodverklaren) bij de Jehovah’s Getuigen. Samen met andere lotgenoten zoekt ze opnieuw de media op en deelt haar verhaal. Samen met Stichting ‘Against Watchtower Shunning’ start ze een rechtszaak. Alles om te vechten voor zichzelf en anderen die soortgelijke situaties moeten meemaken.

Hadassah vecht nog steeds. Elke dag opnieuw.

Terug naar Dennis
Ik vond het heel moeilijk om het verhaal van Hadassah te lezen. Inhoudelijk heb ik niets aangepast. Voor de leesbaarheid heb ik twee keer een opsomming toegepast en heb ik een aantal zinnen iets herschreven.

Het is bizar. Dit zou niemand mogen overkomen.

Hadassah, wat ben je sterk dat je dit op papier hebt gekregen. Wat een verhaal. Wat heb je veel meegemaakt. Knuffel…

Het meest verschrikkelijke aan dit hele verhaal? Hadassah is niet de enige. Ik heb de afgelopen maanden persoonlijk contact gehad met nog twee andere personen waarin seksueel misbruik binnen de Jehovah’s Getuigen centraal staat. Meer dan tien personen vertelden mij persoonlijk over uit elkaar gerukte gezinnen, het verlies van kinderen of ouders. Drie personen gaven persoonlijk bij me aan dat dit te maken had met hun geaardheid. Zij konden zichzelf niet zijn zonder alles kwijt te raken. Zelfmoordpogingen zijn geen uitzonderingen. Ook is het geen uitzondering om jaren later nog steeds in gesprek te zijn met psychologen. Soms geeft het lichaam op…. Ze kunnen niet meer. Ze willen wel, maar de energie is er niet. Uitputting.

Met dit bericht vraag ik om erkenning. Het is te makkelijk om dit te negeren. Hadassah staat op. Ik sta op. Velen anderen staan op. Wat doe jij?

Schrijf je nu in voor mijn nieuwsbrief